Werknemer ontslaan of niet?

23-06-2020

EEN VRAAG: WAT ZOU U DOEN? DE WERKNEMER ONTSLAAN OF NIET?

Astrid Riemslag 

Wat denkt u van het volgende?

Een vestigingsmanager voert tijdens werktijd veel privé gesprekken, draagt regelmatig geen bedrijfskleding, rookt dagelijks tijdens werktijd meer dan 5 sigaretten, klokt vaker niet in- of uit, heeft zijn computer niet beveiligd met een wachtwoord, laat zich racistisch uit over klanten, maakt seksueel getinte opmerkingen, steekt zijn middelvinger op naar een collega.

Wilt u deze vestigingsmanager als werknemer of als collega?

 

Sinds 1 januari 2020 bestaat de Wet Arbeidsmarkt in Balans en is het ontslagrecht versoepeld, werd vooraf gezegd en door werkgevers gehoopt. Dus hoe zal de rechter in 2020 over de bovenstaande vraag oordelen?

 

De werkgever vroeg de rechter de arbeidsovereenkomst te beëindigen op verschillende gronden: ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer, een verstoorde arbeidsrelatie en de sinds 1 januari 2020 bestaande cumulatiegrond (een combinatie van de beide gronden), de zogeheten i-grond.

 

De rechter in Limburg die deze zaak op zijn bordje kreeg vond op 31 maart 2020 dat de werkgever onvoldoende redenen had om deze manager te ontslaan, mede vanwege het lange dienstverband (de werknemer was sinds 23 november 2000 in dienst).

De werkgever had de werknemer nooit gewaarschuwd en ook geen begeleidings- en verbetertraject aangeboden. Hierdoor was van verwijtbaar handelen geen sprake.

Over een verstoorde arbeidsrelatie kon misschien wel worden gesproken maar die was volgens de rechter veroorzaakt door de harde en buitenproportionele houding van de werkgever die de werknemer in eerste instantie op staande voet had ontslagen. De werkgever had alles in het werk moeten stellen om de arbeidsverhouding te herstellen.

En over die nieuwe i-grond was de rechter zeer kort: Nu voorbij wordt gegaan aan beide gronden, volgt hieruit dat ook de i-grond niet meer aan de orde is.

 

De werknemer bleef in dienst.

Deze werkgever zal de nieuwe ontslaggrond dus niet als een versoepeling hebben ervaren.